
Successiewet 1956
Artikel 25
1
Verkrijging krachtens erfrecht door met elkaar gehuwde personen, die niet van tafel en bed zijn gescheiden, worden, voor de berekening van het recht van successie, aangemerkt als verkrijgingen door één van de echtgenoten, bij verschil in graad door degene van hen, die de erflater het naast verwant is.
2
Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing bij verkrijgingen door ongehuwd samenwonenden als bedoeld in artikel 24, tweede lid, letter a.
Jurisprudentie bij dit artikel
- Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.
-
LJN AD3584, Eerste aanleg - meervoudig, 00/0531
Rechtsoort
Belasting
Datum uitspraak
17-08-2001
Status
gepubliceerd
Soort procedure
Eerste aanleg - meervoudig
Instantie
gepubliceerd
Rechtsoort
Gerechtshof AmsterdamHet pleegkind van een pleegvader moet ten opzichte van de tweede echtgenote van die pleegvader worden aangemerkt als een kind dat tot die tweede echtgenote in familierechtelijke betrekking staat, ook als die tweede echtgenote het pleegkind niet heeft onderhouden en opgevoed overeenkomstig de eisen van artikel 19, tweede lid, Successiewet 1956. -
LJN AA3049, Cassatie, 29456
Rechtsoort
Belasting
Datum uitspraak
18-01-1995
Status
gepubliceerd
Soort procedure
Cassatie
Instantie
gepubliceerd
Rechtsoort
Hoge Raadgewezen op het beroep in cassatie van X en Y te Z tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 11 januari 1993 betreffende de aan hen opgelegde aanslag in het recht van successie ter zake van hun verkrijging uit de nalatenschap van A, overleden op 6 februari 1990. 1. Aanslag, bezwaar en geding...